Julius Payer over de keuze van honden voor Poolexpedities

interne link   (gebruik de browserknop om terug te gaan)

decoratie thumbnail

mail to oldsam.info for information on this site

spacer

Eigenhandige vertaling uit het Duits

’Het uitzoeken van honden moet geschieden met inachtneming van hun bijzondere taak; want terwijl de eskimohond doorgaans wil lopen en bij zware lasten gelijkmatige inspanning schuwt, leent de Newfoundlander zich er ook toe in de pas te trekken.
In de landstreken rond de Hudsonbaai beschouwt men bastaarden van wolven en honden als de meest geëigende trekdieren. Echte newfoundlanders zijn het meest aan te bevelen, na hen de het wolfskarakter verradende honden van de Eskimo's en de Siberische rivierbewoners. Maar deze zijn moeilijk te verkrijgen.
Eskimohonden echter, hoewel in alle beschrijvingen roof- en vraatzuchtig en boosaardig door harde behandeling en gebrekkige voeding, bieden naast hun hardheid het voordeel, dat zij een ontsnappende beer met grote behendigheid zo lang vasthouden tot de jager naderbij komt om hem te doden.
Alleen dan wanneer de expeditie de gelegenheid ontbeert zich honden van de voornoemde soort te verschaffen, is het raadzaam zulks uit Europa mee te nemen. Ze moeten sterk en afgehard zijn en lang haar en onderwol bezitten. Het komt er daarbij minder op de zuiverheid van een bepaald ras aan alswel dat zij vreedzaam samen kunnen leven, omdat de strijd van grote honden onder elkaar pas eindigt met de vernietiging van de ander.
De het dichtst bij Europa levende nomadenstam die honden gebruikt om sleden te trekken, zijn de Ostiaken in de omgeving van Obdorsk;................ ’
(Julius Payer, 1876)